donderdag 28 maart 2024

Opgraving Merovingisch grafveld afgerond

Vorige week werden de opgravingen van Merovingisch grafveld afgerond. Alle grafvonsten zijn naar restauratieatelier Restaura gebracht, daar worden zij binnenkort door onder een röntgenapparaat bekeken, zodat we te weten komen wat voor voorwerpen in de aardewerken potten bevinden en hoe deze qua conservering en restauratie moeten worden aangepakt.

Het grafveld herbergt 23 graven, aangelegd op een voormalig boerenerf, vandaar dat we spreken van een erfgrafveld. Het gaat om 5 kamervragen en 18 kistbegravingen. Op basis van de bijgiften in het graf kunnen we zeggen dat het om 3 mannen gaat en zeker 1 maar misschien 2 vrouwen. In een mannengraf was een kort zwaard (een zogenaamde Sax) naast de dode gelegd, in twee andere een spatha (langzwaarden). In een van de graven had de man een zilveren muntje in zijn mond, waarschijnlijk een zogenaamde Sceatta. Waarschijnlijk waren alle in het grafveld begraven mensen familie van elkaar, maar dit is niet zeker. Er blijken 7 kinderen te zijn bijgezet in graven van een kleiner formaat. Een kistgraf van een volwassene bleek de sporen van 2 skeletten te bevatten.

Wellicht is een van de kamergraven op de een gegeven moment heropend. Mogelijk zijn toen bijgiften (of zelfs skeletdelen) uit het graf verwijderd. Dit is niet zonder meer te duiden als grafroof door vroegmiddeleeuwse criminelen, want dit fenomeen kan ook in verband gebracht worden met een soort van voorouder verering. De datering van de graven tussen ca. 675 en 725 blijft voorlopig gehandhaafd. Na het reinigen van de de vondsten kan wellicht een nauwkeuriger datering gegeven worden.

Mogelijk verleenden de begraven personen krijgsdiensten voor een heer, (die hoogstwaarschijnlijk niet uit Veldhoven kwam maar misschien wel uit Middenrijn of Moezel gebied), maar bovenal waren het boeren en ontginners die in de nederzetting woonden die al eerder werd opgegraven. Het is goed mogelijk dat zij ook uit die regio afkomstig waren en naar Veldhoven waren gezonden om een groot landbouw domein in te richten en te beheren. Omdat in deze streken tussen 650 en 725 op diverse plaatsen dit soort kleine grafveldjes, met voor deze periode opmerkelijk rijke grafgiften, verschijnen op het boerenerf. De begraven personen zijn niet begraven op de gemeenschappelijke begraafplaats, waar de rest van de bevolking uit de omgeving zijn laatste rustplaats vond. Na 725 zijn in de wijde omgeving geen begraafplaatsen meer te vinden. Archeologen zijn voor de Karolingische periode even het spoor bijster. Pas na circa 950 vinden we begravingen weer terug rond de inmiddels bekende parochiekerken. Dit is illustratief voor de grote veranderingen die rond 700 na Christus in de Zuidnederlandse samenleving plaatsvinden. Uit een aantal oorkonden blijkt dat missionaris en latere bisschop Willibrord (685-739) een aantal grondschenkingen krijgt van aristocraten, dit duidt op de opkomst van reorganisatie en regionaal grootgrondbezit.

Al met al heeft de opgraving van het vroegmiddeleeuwse grafveld veel nieuwe en voor de archeologen belangrijke informatie opgeleverd.